1. Op het werk
(1) de exploitant zou overeenkomstig de vereisten van de verordeningen, zoals moeten werken om de machine te verlaten, dan zou de gasbron moeten worden uitgezet, voeding, kan niet de machine in een onbezette staat verlaten.
(2) de werktuigmachine zou niet, over prestatiesgebruik moeten worden overbelast.
(3) de hulpmiddelen, de werkstukken, enz. zouden correct moeten worden vastgeklemd, en het vastklemmen zou stevig moeten zijn, kan niet zijn het zware hameren.
(4) aandrijving en voermechanisme, aan controle of het kan behoorlijk werken.
(5) de hulpmiddelen en de schuurmiddelen zouden scherp moeten worden gehouden, als zij bot worden, of gebroken, zouden zij onmiddellijk moeten worden vervangen.
(6) de veiligheidswachten kunnen niet naar believen worden verwijderd, als niet het apparaat, de machine niet kan worden gebruikt.
(7) de machine zou niet op de hulpmiddelen, werkstukken of ander puin moeten worden gezet.
(8) de machineverrichting, zou altijd moeten besteden aandacht aan, als er abnormaliteiten zou moeten onmiddellijk ophouden om te controleren zijn.
(9) de machine zou schoon moeten worden gehouden, schoon.
2. Na het werk
(1) werkende handvatten, schakelaars, enz., om te zijn in de correcte positie.
(2) nadat de machine ophoudt lopend, snijd de luchtlevering en de voeding af.
(3) maak de machine schoon, maak de het werkplaats schoon, en voer dan het onderhoudswerk aangaande de machine uit.
(4) doe de baanverslagen en het overdrachtwerk.